In musea over de hele wereld wordt de laatste jaren steeds vaker historische kunst getoond in combinatie met hedendaagse kunst. Dit wordt vaak ‘transhistorisch’ genoemd: verbanden laten zien tussen verschillende punten in tijd en herkomst om zo parallellen te ontdekken. Binnen een transhistorisch perspectief gaat men door tijdperken heen, aangezien het voorvoegsel suggereert dat het de relaties laat zien alsof deze buiten de ‘geschiedenis’ staan. Een interhistorische benadering - een term bedacht door cultuurtheoreticus Mieke Bal - wijst er echter op dat we bij het leggen van de relaties tussen verschillende momenten in het verleden en het heden nog steeds ingebed zijn in de loop van de ‘geschiedenis’.
Het archief van de Oude Kerk verkent de interhistorische relaties in de kerk tussen verschillende tijdperken - van de veertiende tot de eenentwintigste eeuw - die vandaag naast elkaar in dezelfde context zijn beland. Dit samenspel maakt het mogelijk om op natuurlijke wijze periodes met elkaar te verbinden en na te denken over de verschillen en overeenkomsten. Het gebruik en de functie van de Oude Kerk ontwikkelden zich gedurende deze verschillende perioden op basis van diverse culturele en maatschappelijke behoeften. Na verloop van tijd kwamen er nieuwe functies bij, en verdwenen andere. Dit heeft misschien het gebruik van de kerk veranderd, maar vanwege de cultuurhistorische waarde van de Oude Kerk veranderde het de betekenis niet. Als je een bodemmonster van de kerk zou nemen, zouden alle lagen van tijd en betekenis zichtbaar zijn. De tijd wist ze niet uit, maar plaatst ze naast elkaar. Door hierover in onze huidige samenleving vragen te stellen ontstaat een zinvol gesprek tussen heden en verleden. De interhistorische methode kan ervoor zorgen dat de historische betekenis een actuele waarde vertegenwoordigt voor de wereld van vandaag en morgen. Door hedendaagse opvattingen en erfgoed samen te brengen, worden in de Oude Kerk nieuwe pagina's toegevoegd aan de (kunst) geschiedenissen.